Locatie: | Bindweefsel in de mondholte |
Gedrag: | Lokaal invasief, uitzaaiingen mogelijk |
Diagnose: | Cytologie, histologie, radiografie |
Behandeling: | Chirurgie, radiotherapie |
Prognose: | Gereserveerd |
Locatie: | Bindweefsel in de mondholte |
Gedrag: | Lokaal invasief, uitzaaiingen mogelijk |
Diagnose: | Cytologie, histologie, radiografie |
Behandeling: | Chirurgie, radiotherapie |
Prognose: | Gereserveerd |
Fibrosarcomen zijn lokaal invasief, maar kunnen uitzaaien naar de lokale lymfeknopen en nadien de longen tot in 30% van de gevallen.
2% van alle tumoren bij honden.
Een hoger risico op ontwikkeling van dit type tumor werd gemeld voor grote hondenrassen, in het bijzonder Golden en Labrador retrievers met een mediane leeftijd van 7-8 jaar.
Meestal merkt men een snel groeiende en niet-pijnlijke massa op ter hoogte van de kaak (deze zwelling bevindt zich vaker aan de voorzijde van de bovenkaak dan aan de onderkaak). Afhankelijk van waar de tumor zich bevindt zullen verschillende symptomen zichtbaar worden. Zo zal een tumor op het zachte gehemelte het slikken kunnen verstoren en een tumor op het tandvlees af en toe bloeding veroorzaken door ertegen te stoten.
Het is niet altijd eenvoudig om het verschil te zien tussen woekering van het tandvlees of de vorming van een tumor. Daarom is het belangrijk om dit te laten onderzoeken!
Weefselstalen kunnen bij dit tumortype bedrieglijk zijn: zo kan dit tumortype een goedaardig voorkomen hebben, maar toch een kwaadaardig biologisch gedrag vertonen. Dit gedrag komt vaak voor bij fibrosarcomen ter hoogte van het harde gehemelte en de bovenkaak (tussen de hoektand en scheurkies).
Bij orale tumoren verdacht van kwaadaardigheid wordt aangeraden om volgende diagnostische stappen te ondernemen:
Stage | tumorgrootte (T) | lymfeknoopstatus (N) | uitzaaiing (M) |
---|---|---|---|
Stage 1 | kleiner dan 2 cm | negatief | afwezig |
Stage 2 | tussen 2 en 4 cm | negatief | afwezig |
Stage 3 | groter dan 4 cm | negatief | afwezig |
elke grootte | positief | afwezig | |
Stage 4 | elke grootte | positief, gefixeerde lymfeknoop | afwezig |
elke grootte | elke situatie | aanwezig |
Deze beoordeling laat toe in te schatten hoe goed de prognose is en welke behandelingen er mogelijk zijn.
CT en/of MRI kunnen preciezer dan radiografie aangeven hoe uitgebreid de tumor is (vooral om preciezer dan met radiografie te kunnen inschatten hoe uitgebreid de botaantasting is en de spreiding van de tumor tot in de neusholte, keelholte en/of oogkas loopt).
De beste overleving wordt bekomen door een combinatie-aanpak van vb chirurgie en radiotherapie of radiotherapie met hyperthermie.
Chirurgie is de meest gebruikelijke aanpak voor orale fibrosarcomen. Chirurgische verwijdering van de tumor kan genezend zijn indien er geen uitzaaiingen aanwezig zijn. Marges van minstens 2 cm zijn vereist voor fibrosarcomen.
Afhankelijk van de hoeveelheid weefsel die er moet weggesneden worden kunnen de nevenwerkingen de volgende inhouden: loslating van de wonde, neusbloeding, toegenomen speekselen, minder goed sluiten van de mond en meer moeite met het opnemen van voedsel.
Na het verwijderen van (een deel van) de onderkaak wordt lokaal herval gerapporteerd bij 59% van de honden. Gemiddeld overleven de honden na chirurgie 11 maanden en zijn 50% van de honden na 1 jaar nog in leven.
Na het verwijderen van (een deel van) de bovenkaak is het lokaal herval 40% en de gemiddelde overlevingstijd 12 maanden. Na enkel chirurgie zijn 50% van de honden na 1 jaar nog in leven.
Cryochirurgie is enkel aangewezen voor gezwellen kleiner dan 2 cm in diameter die vast zitten op het bot of minimaal invasief zijn. Voor grotere letsels wordt klassieke chirurgie aangeraden.
Radiotherapie kan ingezet worden als enige behandeling, met als doel genezing of palliatieve behandeling, of als bijkomende behandeling voor onvolledig verwijderde tumoren of tumoren met een erg agressief lokaal gedrag. Aangezien orale fibrosarcomen beschouwd worden als weinig gevoelig voor radiotherapie worden combinatiebehandelingen aangeraden.
Acute effecten van radiotherapie komen regelmatig voor en houden in: lokale kaalheid, huidverdunning met bijhorende vochtproductie, orale slijmvliesontsteking, moeite met slikken en veranderingen aan het oog (ooglidontsteking, oogslijmvliesontsteking, ontsteking van het hoornvlies of inwendige oogontsteking). De mate van voorkomen hangt af van hoe zwaar het bestralingsprotocol is en deze symptomen zijn gewoonlijk snel opgelost. Late complicaties komen zelden voor (minder dan 5% van de gevallen), maar kunnen permanente lokale kaalheid inhouden, huidverdikking, botsterfte en fistelvorming tussen de neus- en mondholte, ontwikkeling van een tweede tumor in het bestralingsveld, oog/monduitdroging, cataract en netvliessterfte.
De gemiddelde overlevingstijd na enkel radiotherapie is 7 maanden.
De combinatie van radiotherapie en chirurgie biedt de beste kans op het lokaal onder controle houden van de tumor.
Hyperthermie op zich biedt geen voordeel ten opzichte van (cryo)chirurgie en wordt voornamelijk gebruikt als bijkomende behandeling bij radiotherapie.
Er is geen afdoende bewijs dat bijkomende chemotherapie enig effect heeft op het voorkomen van uitzaaiingen.
De prognose voor fibrosarcomen in de mondholte is gereserveerd. Dit zijn lokaal agressieve tumoren en lokale controle vormt vaker een probleem dan uitzaaiingen. Uitzaaiingen vinden plaats naar de lokale lymfeknopen bij 19-22% van de honden en de longen bij tot 27% van de honden.
Hoe groter de tumor, hoe slechter de prognose.